thumb29

Nicolaas Johannes Krom

1883 – 1945
archaeology
Indonesia

Curriculum vitae

1883born in ’s-Hertogenbosch on September 5
1895-1901gymnasium
1901-1902studied law, Leiden University
1902-1906studied classical languages and archaeology (A.E.J. Holwerda), Sanskrit (H. Kern and J.S. Speyer), and Old Javanese (J.C.G. Jonker), Leiden University
1906assistant at the Dutch National Museum of Antiquities (Rijksmuseum van Oudheden), Leiden
1908PhD archaeology under the supervision of A.E.J. Holwerda, Leiden University
1910-1911visit to India under guidance of J.Ph. Vogel, and to Indo-China (EFEO)
1911-1915archaeological officer, Batavia
1915return to the Netherlands
1916-1918worked by government order on a handbook of Hindu-Javanese art and on the archaeological description of the Borobudur
1919-1925‘extraordinary’ professor archaeology and ancient history of the Dutch East Indies, Leiden University
1921acting head of the Archaeological Service (OD) of the Dutch East Indies during the absence of F.D.K. Bosch
1925-1945full professor in colonial history and in the archaeology and ancient history of the Dutch East Indies, Leiden University
1945died in Leiden on March 8

Special activities and positions

  • Chairman of the Commissie in Nederlandsch-Indië voor oudheidkundig onderzoek op Java en Madoera, 1910-1913
  • Founder of the Archaeological Service (OD) of the Dutch East Indies, Batavia, 1913
  • Chairman and member of the Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (MNL), Leiden
  • Member of the Royal (Netherlands) Academy of Arts and Sciences (KNAW), 1924-
  • Co-founder of the Association of the Kern Institute, Leiden, 1925
  • Chairman of the Association of the Kern Institute, 1939-1945
  • Co-editor of the Annual Bibliography of Indian Archaeology for the years 1928-1939, Indonesian section

Sources

  • Luijt, A.J., “Prof. dr N.J. Krom.” NION 4 (1919-1920): 232-233.
  • Vogel, J.Ph., “Herdenking van Nicolaas Johannes Krom (5 Sept. 1883 – 8 Maart 1945).” Jaarboek KNAW 1944-1945: 217-235.
  • Vogel, J.Ph, “N.J. Krom (1883-1945) (obituary notice).” Indian Art and Letters NS 19,2 (1945): 80-81.
  • Bosch, F.D.K., “In memoriam dr N. J. Krom: 5 September 1883 – 8 Maart 1945.” BTLV 103 (1946): 1-14.
  • Groen, J.J., In: Jaarboekje voor geschiedenis en oudheidkunde van Leiden en omstreken 38 (1946): 146-147.
  • Jaarboek der Rijksuniversiteit te Leiden (1946) II, 59-60.
  • Bernet Kempers, A.J. “In memoriam prof. dr N.J. Krom: 5 Sept. 1883 – 8 Maart 1945.” OV 1941-1947 [1949]:1-14. – with bibliography.
  • Berg, C.C., “The work of professor Krom.” In: Hall, D.G.E. (ed.), Historians of South East Asia, London [etc.] 1961, pp. 164-172.
  • ’t Hart-van den Muyzenberg, H.J., “Krom, Nicolaas Johannes (1883-1945).” In: Biografisch Woordenboek van Nederland, Den Haag 1989, pdf.

Publications

1908  De populis Germanis antiquo tempore patriam nostram incolentibus Anglosaxonumque migrationibus, Lugdunum Batavorum. – PhD thesis Leiden.
Catalogus van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden: afdeeling praehistorie en Nederlandsche oudheden, in samenwerking met J.H. Holwerda jr en M.A. Evelein, Leiden.
1909  “Seleukos und Candragupta.” Hermes 44: 154-157.
“De Hellenotamiis in Libro de republica Atheniensium commemoratis.” Mnemosyne NS 37: 156-161.
1910  “Driemaandelijksch rapport over het 1e, 2e, 3e en 4e kwartaal 1910.” Rapporten CNI 1910 [1911]: 1-47.
“Kort verslag van een studiereis in Voor- en Achter-Indië, I: Britsch-Indië.” Rapporten CNI 1910 [1911]: Bijlage (nr. 49), pp. 48-54.
“De familie van Hayam Wuruk.” TBG 52: 158-168.
“Naschrift over de Aksobhya-inscriptie van Simpang.” TBG 52: 193-194.
“De jaartallen van Tralaja (bij Modjokerto).” Notulen BG 48 1910 [1911]: xix-xxii.
1911  “Lijst der Oud-Javaansche koperplaten in bezit van het BG.” Notulen BG 49: XXI-XXVIII (bijlage II).
“Driemaandelijksch rapport over het 1e, 2e, 3e en 4e kwartaal 1911.” Rapporten CNI 1911 [1912]: 1-34.
“Kort verslag van een studiereis in Voor- en Achter-Indië, II: Indo-China.” Rapporten CNI 1911 [1912]: Bijlage (nr. 55), pp. 35-40.
“Kort verslag van een studiereis in Voor- en Achter-Indië, III: Britsch-Indië en Ceylon” Rapporten CNI 1911 [1912]: Bijlage (nr. 56), pp. 41-47.
“Inscriptie van Kṛtanagara van 1188 (transcriptie, vertaling en aanteekeningen).” Rapporten CNI 1911 [1912]: Bijlage (nr. 61), pp. 117-123.
“Restaureeren van oude bouwwerken.” TBG 53: 1-15.
“Gedateerde inscripties van Java.” TBG 53: 229-268.
“Een protest: naar aanleiding van J. Ferguson, History of Indian and Eastern architecture, revised etc. by J. Burgess and R.P. Spiers, London 1910, book 8, ch. 4: Java.” TBG 53: 360-371.
“De inscriptie van Nglawang.” TBG 53: 411-434.
1912  “Oudheidkundig verslag over het 1e, 2e, 3e en 4e kwartaal 1912.” OV 1912: 1-9, 21-28, 57-63, 73-79.
“Inventaris der oudheden in de Padangsche Bovenlanden.” OV 1912: 33-50.
“Transcripties van reeds vroeger bekende inschriften van Pagarroejoeng en Soeroaso.” OV 1912: 51-52.
“Inleiding (Oudheidkundig onderzoek in 1912).” Rapporten CNI 1912 [1913]: i-vi.
“De Buddhistische bronzen in het Museum te Batavia.” Rapporten CNI 1912 [1913]: 1-83.
“Bijschrift bij de foto van den kop van Tjandi Sèwoe.” TBG 54: 129-134.
“De beelden van Tjandi Rimbi.” TBG 54: 470-486.
1913  Korte gids voor den Boro-Budur, samengesteld, Batavia. – Reprints 1914, 1915 (in Javanese script), 1921, 1927.
Editor of: Oud-Javaansche oorkonden: nagelaten transcripties, van wijlen J.L.A. Brandes, Batavia (Verhandelingen BG 60).
“Een Javaansch brons van Hayagrīva.” BTLV 67: 383-392.
“Mañjuvajra?” BTLV 68: 502-507.
“Die Säule von Besnagar.” Hermes 48: 469-471.
“Oudheidkundig verslag over het 1e, 2e, 3e en 4e kwartaal 1913.” OV 1913: 1-6, 29-37, 61-66, 89-96.
“Aanvulling van de beschrijving der Amoghapāça-bronzen.” OV 1913: 45-51.
“De bronsvondst van Ngandjoek.” Rapporten OD 1913 [1914]: 59-72.
“Het jaar van den val van Majapahit.” TBG 55: 252-258.
“Tekstverbetering (Nāgarakṛtāgama. 41: 2): mededeeling.” TBG 55: 279-280.
“Epigraphische aanteekeningen, I. II. III.” TBG 55: 585-598.
“Gajamada’s sterfjaar.” TBG 55: 599-600.
“Hayam Wuruk en de Tjandi Djaboeng.” TKNAG 2e serie, 30: 652-653.
1914  Et al. (compilers): Inventaris der Hindoe-oudheden op den grondslag van dr R.D.M. Verbeek’s oudheden van Java, samengesteld onder leiding van N.J. Krom, deel 1, Batavia (Rapporten OD 1914 [1915]).
“Oudheidkundig verslag over het 1e, 2e, 3e en 4e kwartaal 1914.” OV 1914: 1-7, 53-62, 187-193, 197-210.
“Voorlopige lijst van oudheden in de Buitenbezittingen.” OV 1914: 101-186.
“Remen.” JRAS 46: 1069.
“Gedateerde inscripties van Nederlandsch-Indië (eerste aanvulling).” TBG 56: 188-193.
“Sapta prabhu.” TBG 56: 195-196.
“Epigraphische aanteekeningen IV-VII.” TBG 56: 233-256.
“Varia.” TBG 56: 317-320.
“Nogmaals de familie van Hayam Wuruk.” TBG 56: 353-364.
“De Wiṣṇu van Belahan. Bijschrift bij de foto.” TBG 56: 442-444.
“Epigraphische aanteekeningen VIII. IX.” TBG 56: 477-489.
“De eigennamen in den Nāgarakṛtāgama. Alphabetisch register.” TBG 56: 491-551.
“Een paar oud-Javaansche plaatsen teruggevonden.” TKNAG 2e serie 31: 530-531.
1915  “Oudheidkundig verslag over het 1e en 2e kwartaal van 1915.” OV 1915: 1-6, 57-72.
“Eenige opmerkingen aangaande den val van Majapahit.” OV 1915: 29-32.
“Een Javaansche Vasudhārā.” OV 1915: 33-36.
“Gedateerde inscripties van Nederlandsch-Indië, tweede aanvulling.” OV 1915: 85-88.
“Het slot der reis van Hayam Wuruk door Java’s oosthoek.” TKNAG 2e serie 32,2: 213-217.
“Over eenige Majapahitsche onderhoorigheden.” TKNAG 2e serie 32,2: 217-218.
1916  “De hoofdpersoon der vierde gaanderij van Boro-budur.” BTLV 71: 579-583.
& J. Hageman J.Cz., “Eenige gegevens over de Hindoe-oudheden van Oost-Java.” BTLV 72: 412-459.
“Epigraphische aanteekeningen X.” TBG 57: 15-22.
“De troonsbestijging van Suhitā.” TBG 57: 23-29.
“Prapañca op een inscriptie?” TBG 57: 30.
“Over de dateering van eenige Kawi-geschriften.” TBG 57: 508-521, 577.
“Epigraphische aanteekeningen. XI. XII.” TBG 57: 522-528.
“Bladvulling. Jajawa-Djawi.” TBG 57: 535.
“Een Sumatraansche inscriptie van Koning Kṛtanagara.” VMKAW 5,2: 306-339.
1917  “De herkomst van den Minto-steen.” BTLV 73: 30-31.
“De oudheden van Modjokerto.” NION 1 (1916-1917): 99-106.
“De Ganeça van Boro.” NION 1(1916-1917): 233-234.
“Een Javaansche bronscollectie.” NION 1(1916-1917): 385-395.
1918  “De Bodhisattwa’s van den Mĕndut.” BTLV 74: 419-437.
“Beschrijving der Hindoe-oudheden in de verzameling van Indonesische en Chineesche kunst te Leeuwarden.” NION 2 (1917-1918): 122-132. – Also published in Gids voor de verzameling van Indonesische en Chineesche kunst te Leeuwarden 1917: 21-46
“C.M. Pleyte Wzn.” NION 2 (1917-1918): 228.
“Tempelwachter.” NION 2 (1917-1918): 264-265.
“De Javaansche oudheden in het museum te Zwolle.” NION 2 (1917-1918): 369-380.
“Nota over den Ganeça in het museum te Rotterdam.” Verslag Maritiem Museum ‘Prins Hendrik’ te Rotterdam: 43-46.
1919  Aanteekeningen op: H. Kern, Het Oud-Javaansche lofdicht Nāgarakṛtāgama van Prapañca (1365 A.D.); tekst, vert. en bespreking, overgedr. uit de verspreide geschriften, dl. VII-VIII van H. Kern; uitg. door het KITLV, ’s-Gravenhage, pp. 215-304.
De Sumatraansche periode der Javaansche geschiedenis, Leiden. – Rede uitgesproken bij zijn ambtsaanvaarding als buitengewoon hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Leiden op 3 December 1919.
“Levensbericht van C.M. Pleyte Wzn.” In: Handelingen en levensberichten van de MNL te Leiden, over het jaar 1918-1919, Leiden 1919, pp. 5-25. – with bibliography.
“Epigrafische bijdragen.” BTLV 75: 8-24.
“De begraafplaats van Hayam Wuruk.” BTLV 75: 25-27.
“De eerste opname van het Diëng-plateau: handschrift van H.C. Cornelius.” BTLV 75: 384-437.
“Hindoe-Javaansch bronzen: de collectie-Loudon.” NION 3 (1918-1919): 383-395.
“De vorsten der derde Trawoelanoorkonde.” OV 1919: 153-155.
“Epigraphische aanteekeningen XIII.” TBG 58: 161-168.
1920  Beschrijving van Barabudur, 1e deel: Archaeologische beschrijving, ‘s-Gravenhage (Archaeologisch Onderzoek in Nederlandsch-Indië 3).
Inleiding tot de Hindoe-Javaansche Kunst, uitgegeven door het KITLV; met ondersteuning van het Departement van Koloniën, 2 vols, ’s-Gravenhage. – herdruk 1923.
Revision of: J.L.A. Brandes, Pararaton (Ken Arok), of het boek der koningen van Tumapel en van Majapahit, uitgeg. en toegelicht, 2e dr bew. door N.J. Krom et al., ’s-Gravenhage-Batavia (Verhandelingen BG 62). – 1e druk 1896.
A short guide to the Boro-Budur, Weltevreden [ca. 1920].
“Engelhard over de Javaansche oudheden.” BTLV 76: 435-448.
“Een belangrijke vondst op Bali.” BTLV 76: 483-485.
“Een terugblik 1019 – 1319 – 1619 – 1919.” NION 4 (1919-1920): 185.
“Epigraphische aanteekeningen XIV-XVI.” TBG 59: 419-431.
Review of: W. Fruin-Mees, Geschiedenis van Java, 2 delen, Weltevreden 1919-1920. Djåwå 1: 62
1921  “Een nieuwe Boroboedoer-tekst.” Djåwå 1: 85-88.
“De Boeddha-beelden van Boroboedoer.” NION 5 (1920-1921): 307-320.
“Oudheidkundig verslag over het 1e en 2e kwartaal 1921.” OV 1921: 3-8, 41-50.
“Bijschrift bij: H.T. Damsté, “Een Boeddhistisch rotsklooster op Bali.” OV 1921: 63-64.
“Verbetering en aanvulling der reliefbeschrijving van Barabuḍur.” OV 1921: 65-68.
“De samenstelling van de Pararaton.” TBG 60,1/2: 86-102.
Review of: Karl With, Java: Brahmanische, Buddhistische und eigenlebige Architektur und Plastik auf Java, Hagen 1920. NION 5 (1920-1921): 188-191. – Abstract in Djåwå 1: 61.
1922  Aanteekeningen op: H. Kern, Het oud-Javaansche lofdicht Nāgarakṛtāgama / van Prapantja (1365 A.D.); de vert. en bespr. van H. Kern met aanteek. van N.J. Krom, populair bew. ten behoeve van de Commissie voor de Volkslectuur [door L.F. van Gent], Weltevreden.
“Langka in Atjeh?” BTLV 78: 609-611.
“De Nederlandsche oudheden in de Molukken.” Oudheidkundig Jaarboek 2: 60-81.
“Het oudheidkundig onderzoek in Nederlandsch-Indië.” Indisch Genootschap 27 Jan. 1922, pp. 1-24.
“Van Boeckholtz te Prambanan.” OV 1922: 28-30.
“De verdwenen Brahma uit het Museum te Batavia.” TBG 61: 601-610.
1923  Inleiding tot de Hindoe-Javaansche kunst, 2e herziene druk, 3 vols, ’s-Gravenhage.
Het oude Java en zijn kunst, Haarlem (Volksuniversiteitsbibliotheek 23).
“De Nederlandsche oudheden in de Molukken.” Abstract of a lecture held on March 2, 1922, in: Handelingen MNL 1922-1923: 41-42.
Review of: W.H. Rassers, De Pandji roman, Antwerpen 1922. Museum 30: 285-288.
1924  “De beteekenis van Tjandi Djadi.” BTLV 80: 447-450.
“Over het Çiwaïsme van Midden-Java.” MKAW 58,8: 199-225.
“De waardering der Hindoe-Javaansche kunst.” NION 8 (1923-1924): 171-178.
“Bodhisattwa van Plaosan.” NION 8 (1923-1924): 195-196.
“Een merkwaardig bronsje (Wadjrawarâhî).” NION 8 (1923-1924): 348-349.
1925  “Angkor.” NION 9 (1924-1925): 208-223.
“Een ontdekking van een toren der stilte op Java.” Wereldkroniek 1925, p. 1034.
“Oudheden bij Bojolali in 1841.” OV 1925: 174-183.
Et al., “De aanslag op Leiden.” De Gids 89: 248-263.
“Het grensgebied der Hindoe-javaansche kunst,” abstract of a paper read at the fourth congress of Het Oostersch Genootschap, 1925, Leiden. Verslag van het vierde congres [van het] Oostersch Genootschap in Nederland, gehouden te Leiden op 5 en 6 januari 1925, Leiden, pp. 6-7.
1926  Hindoe-Javaansche geschiedenis, ’s-Gravenhage: KITLV.
De levensgeschiedenis van den Buddha op Barabuḍur, Den Haag.
L’art Javanais dans les musées de Hollande et de Java, Paris (Ars Asiatica 8).
The life of Buddha on the stūpa of Barabuḍur, according to the Lalitavistara-text, The Hague. – repr. Delhi 1974.
“De beteekenis en de verzorging der Indische oudheden.” In: P.C. Cunning, Indië en Jong-Nederland, Amsterdam, pp, 120-135.
“Indische oudheidkundig werk, 1901-1926.” Oudheidkundig Jaarboek 6: 203-216.
“Die Barabudur-Funde.” Zeitschift für Buddhismus 7: 340-348.
“De ondergang van Çrīwijaya.” MKAW 62,5: 149-171.
“Nota betreffende den staanden, gedateerden Gaṇeśa in het Museum te Rotterdam, geïll.” Verslag Museum Rotterdam 1926, pp. 40-41.
“Sculptuur, tekst en traditie op Barabuḍur.” In: Gedenkschrift ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan op 4 Juni 1926 van het KITLV, ’s-Gravenhage, pp. 110-128.
“Tekstverbeteringen van Nītisāra IV.” BTLV 82: 310-312.
“Muziekmaken in den maneschijn.” BTLV 82: 313-314.
“De Reliefs van Angkor Wat.” NION 10 (1925-1926): 35-47.
Review of: Publicaties van den Oudheidkundigen Dienst in Nederlandsch-Indië, deel I, Batavia 1925. IAE 27: 95-96.
Review of: R. von Heine-Geldern, Altjavanische Bronzen aus dem Besitze der Ethnographischen Sammlung des Natur-Historischen Museums in Wien, Wien-Leipzig 1925. NION 10 (1925-1926): 93-95.
1927  Barabudur: archaeological description, 2 vols, The Hague. – abridged English version of Beschrijving van Barabudur, 1e deel: Archaeologische beschrijving, ‘s-Gravenhage 1920.
Het Hindoeïsme, Amsterdam (Gids in het volkenkundig museum 4).
“Het Hindoeïsme in den archipel.” Vacantiecursus voor Geografen 8: 7-15.
Korte gids voor den Borobudur, Weltevreden.
“Hindujavanische Kunst.” Mitteilungen der Gesellschaft für Ostasiatische Kunst 2,3: 1-3.
“Angkor Thom.” NION 11 (1926-1927): 35-52.
“Oud-Javaansche badplaatsen.” Abstract of a lecture held on April 1, 1926, in: Handelingen MNL 1926-1927: 28-29.
Review of: J. Marshall et al., The Bagh caves in Gwalior state, London 1927. NRC.
1928  “Indonesia.” ABIA 1926 [1]: 24-27.
“Herdenking van Dr. G.P. Rouffaer.” BTLV 84: 163-299, 673 (aanvulling). – With list of publications by W.C. Muller, pp. 288-297.
“Twee Javaansche windstreekhouders.” NION 12 (1927-1928): 82-83.
“Kambodjaansche en Javaansche reliefs.” NION 12 (1927-1928): 239-248.
“De dansbegeleiding op Baraboedoer.” NION 12 (1927-1928): 321-323.
“Considérations sur l’art hindo-javanais.” Revue des arts asiatiques 5,3/4: 164-168.
Review of: G. d’Alviella, Ce que l’Inde doit à la Grèce, nouvelle éd. Paris 1926. Museum 35 (1927-1928): 71-72.
Review of: A.K. Coomaraswamy, History of Indian and Indonesian art, London 1927; and of: M.P. Verneuil, L’art à Java: les temples de la période classique Indo-Javanaise, Parijs-Brussel 1927. NION 12 (1927-1928): 94-96.
1929  Boro-Budur, Contribution to the fourth Pacific Science Congress, Djakarta-Bandoeng, 1929 (Excursion guides 4). – Reprint from: N.J. Krom, A short guide to the Boro-Budur.
“Archaeology.” In: L.M.R. Rutten (ed.), Science in the Netherlands East Indies, Amsterdam: KAW, pp. 276-304.
“A survey of the history of the Netherlands Indies.” In: L.M.R. Rutten (ed.), Science in the Netherlands East Indies, Amsterdam: KAW, pp. 305-328.
“Eenige opmerkingen over de samenstelling van den Nāgarakṛtāgama.” In: Feestbundel uitgegeven door het Koninklijk Bataviaasch Genootschap van kunsten en wetenschappen bij gelegenheid van het 150 jarig bestaan 1778-1928, 2 delen, Weltevreden, deel 1, pp. 375-382.
“Indonesia.” ABIA 1927 [2]: 20-23.
“Over het Çiwaïsme van Midden-Java.” MKAW 58,8: 199-225.
“Het Hindoeïsme.” [Reprinted from] Neerlands Indië 1929, pp. 187-209.
“Het Hindoe-tijdperk.” [Reprinted from] Neerlands Indië 1929, pp. 263-270.
Introduction on: Boroboedoer: zes etsen, by Jan Poortenaar, Amsterdam. – Also publ. in English, London.
“De Indische archipel in het begin der 16de eeuw,” abstract of a paper read at the sixth congress of Het Oostersch Genootschap, 1929, Leiden. Verslag van het zesde congres, gehouden te Leiden op 3, 4 en 5 april 1929, pp. 36-37.
1930  Baraboedoer: het heiligdom van het Boeddhisme op Java, Amsterdam (De Weg der Menschheid 9).
“Indonesia.” ABIA 1928 [3]: 25-27.
“Onberaden taalijver.” Jaarboek MNL 1929-1930: 13-19.
[Toespraak als voorzitter van de MNL ter opening van de jaarvergadering], Handelingen en mededeelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, over het jaar 1929-1930. E.J. Brill, Leiden 1930, p. 11-19.
“Kunst van Criwidjaya.” NION 14 (1929-1930): 4-7.
Foreword on: K. With, “De Javaansche bronzen der verzameling Krook.” NION 14 (1929-1930): 314.
Review of: G. Maspero, Un empire colonial français: l’Indochine, T. 1: Le pays et ses habitants – l’histoire, la vie sociale, Paris 1929. NION 14 (1929-1930): 193-194.
1931  Hindoe-Javaansche geschiedenis, 2e herziene druk, ’s-Gravenhage.
Beschrijving van Barabudur / samengest. door N.J. Krom en T. van Erp ; 2e deel: Bouwkundige beschrijving / door T. van Erp ; en een aanvulling op deel 1 door N.J. Krom, ’s-Gravenhage (Archaeologisch onderzoek in Nederlandsch-Indië 3).
Review of: G. Nye Steigerh e.a., A history of the Orient, Boston 1926-1929. American Anthropologist 33: 435-437.
Review of: G. Maspero, Un empire colonial français : l’Indochine, T. 2: L’Indochine française, l’Indochine économique, l’Indochine pittoresque, Paris 1930. NION 15 (1930-1931): 251-255.
1932  “Indonesia.” ABIA 1930 [5]: 17-19. – anonymous.
“Herdenking van J.W. IJzerman.” BTLV 89: xxx-xxxii.
“De eerste Javaansche Hindoe-munt.” BTLV 89: 121-122.
“Rotsinscripties van de Marquesas.” Jaarboek KAW 1931-1932: 200-202.
“In memoriam prof. mr. J.E. Heeres.” Indologen-blad 1932,3.
Review of: V.I. van de Wall, Indische landhuizen en hun geschiedenis, deel 1, Batavia 1932. NION 17,6: 183-185.
Review of: A.N.J.Th. à Th. van der Hoop, Megalitische oudheden in Zuid-Sumatra, Zutphen 1932. TAG 1932: 279-281.
Review of: M. Besson, Histoire des colonies françaises, Paris 1931. Museum 39: 45-46.
1933  “Indonesia: antiquities of Palembang.” ABIA 1931 [6] [1933]: 29-33.
“Het Karmawibhangga op Barabuḍur.” MKAW 76,8: 215-283.
“In memoriam prof. mr C. van Vollenhoven.” NION 18: 251.
Review of: A.J. Bernet Kempers, The bronzes of Nālandā and Hindu-Javanese art (BTLV 90,1: 1-88; PhD thesis Leiden). NRC 16 May.
1935  Review of: R. Fick, Die Buddhistische Kultur und das Erbe Alexanders des Grossen, Leipzig 1933. Museum 42: 15-16.
1936  “Toespraak van den voorzitter op de 1936 jaarvergadering van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden,1935-1936.” Jaarboek MNL 1935-1936: 1-12.
“Het Leidsche weeshuis en de Oost-Indische compagnie.” Leidsch Jaarboekje.
1938  “Levensbericht van P.V. van Stein Callenfels (4 Sept. 1883-26 April 1938).” Jaarboek KNAW 1937-1938: 219-225.
“De heiligdommen van Palembang.” MKNAW NR 1,7: 397-423.
“Het Hindoe-tijdperk.” In: F.W. Stapel, Geschiedenis van Nederlandsch-Indië, Amsterdam, deel I,B, pp. 113-298. – Title also “De Hindoe-Javaansche tijd”.
Review of: N. Ray, Sanskrit Buddhism in Burma, Amsterdam-Paris 1936. Museum 45: 163-164.
Review of: F.M. Schnitger, The archaeology of Hindoo-Sumatra, Leiden 1937. TAG 1938: 300-301.
1939  “Indië tot 1500.” In: Wereldgeschiedenis: de geschiedenis der mensheid van de oudste tijden tot heden, dl. 1 Utrecht [1939], pp. 7-55. – In 3rd reprint of 1951 is Krom’s text replaced by text by J.E. van Lohuizen.
“A History of the Netherlands Indies in English.” [Review of: R.S. de Klerck, History of the Netherlands Indies.] Bulletin van het Koloniaal Instituut, Amsterdam 2,4: 308-319.
“De nieuwe Veth.” [Review of: C. Lekkerkerker, Land en Volk van Java I, Groningen-Batavia 1938.] De Gids 103: 340-345.
Review of: F.W. Stapel, De Oost-Indische Compagnie en Australië, Amsterdam 1937. Museum 46: 136-137.
1940  Protrepticon, bij de opening van den nieuwen cursus op 18 Sept. 1940 voor de Faculteit der letteren en wijsbegeerte uitgeproken, Leiden.
“Tjandi Papak?” BTLV 99: 119-122.
Indisch en Indonesisch, Rede gehouden in de Vergadering van de Vereenigde Afdeelingen der Koninklijke Nederlandsche Akademie van Wetenschappen op 30 Maart 1940, Jaarboek KNAW 1939-1940: 185-201.
“De Buddha-kop der Koninklijke Akademie”: mededeeling gedaan in de vergadering van de Afdeeling Letterkunde van 6 September 1939, Jaarboek KNAW 1939-1940, pp. [202 ]-205.
1941  De Gouverneur Generaal Gustaaf Willem van Imhoff, Amsterdam (Patria 27).
De tempels van Angkor, Amsterdam (Mouseion-Reeks 11).
“De naam Sumatra.” BTLV 100: 5-25.
1943  Het oude Java en zijn kunst, 2e herziene druk, Haarlem (Volksuniversiteitsbibliotheek 23). – 1e dr.: 1923.
1946  “De geest van den Boroboedoer.” In: Jan Poortenaar en W.Ph. Coolhaas (samenst.), Onder palmen en waringins: geest en godsdienst van Insulinde, Naarden, pp. 9-29.
1950  Zaman Hindu ; terdjemahan Arif Effendi, Djakarta (Pustaka sardjana 15). – Vert. van: “De Hindoe-Javaansche tijd,” In: Geschiedenis van Nederlands Indië, dl. 1,B., Amsterdam 1938.
1968  “The first Hindu coin from Java.” The journal of the Numismatic Society of India 30: 200-201. – translation by G.E. van Baaren-Pape from the original article in Dutch, 1932.
1974  The life of Buddha on the stūpa of Barabuḍur according to the Lalitavistara-text, Indian reprint, Varanasi. – original ed. 1926.
1996  “The Prambanan statues.” In: R.E. Jordaan (ed.), In praise of Prambanan: Dutch essays on the Loro Jonggrang Temple complex, Leiden (KITLV translation series 26), pp. 147-152. – Translation by R. Robson-McKillop of: Inleiding tot de Hindoe-Javaansche kunst, ’s-Gravenhage 1923, vol. 1, pp. 472-487.

not found
“Indisch Oudheidkundig werk 1901-1926.” OV VI, 1929, pp. 203-216. [1927?]